31

De lijst was lang en Sten Ard wist niet of het de juiste lijst was. Ze hadden de lijst met namen van bedrijven uit de ingestorte financiële wereld doorgenomen.

Die wereld vereiste nieuwe zintuigen om door te kunnen dringen in de jungle. Geef me gif om te sterven of dromen om te leven. Hij moest zich tot de dichtkunst wenden voor sturing en inspiratie.

Ze hadden in de stad gezocht en hij was bij het water terechtgekomen, in de Andréegatan die op een wormvormig aanhangsel van de Götaleden leek. Sten Ard was hier soms als jongen naartoe gefietst om de boten de Fiskehaven in te zien varen, hij was gebleven tot het licht te scherp was geworden en was daarna langzaam in oostelijke richting gefietst, naar de smalle winkelstraten van Lilla Bommen. Hij had zwarte peper en teer, loog, machineolie, vruchten en bier geroken. Hij had besloten om weg te varen, naar de plek waar de peper vandaan kwam en om voorlopig niet terug te komen. Telkens langdurig afscheid nemen. Nu was hij misschien zover om een boot te kopen.

 

Fredrik Björcke had Georg Laurelius goed gekend, ze hadden zich in dezelfde kringen opgehouden. Onroerendgoedtransacties in de grensgebieden, import van goederen in de containerklasse, gespreide waren. Björckes ster was gestegen. Ard had inlichtingen over hem ingewonnen. Hij importeerde textiel, mooie stoffen waardoor Indiska op de tweedehandswinkel Myrorna leek, tegen voordelige prijzen. Laurelius had in het bestuur van zijn bedrijf gezeten.

De lift was gebouwd als een verticale tram en hij kon naar buiten kijken. Het verkeer van de straat klonk als een steeds zwakker geruis. Norra Älvstranden keerde zijn mooie kant naar de andere zijde, hij zag de glanzende gevels die hem aan filmcoulissen deden denken. Hoe lang zouden ze blijven staan? Niemand zou daar gaan wonen als er zulke hoge huren werden gevraagd. Als hij daar woonde zou hij zich gekidnapt voelen.

Ze hielden Björcke al een tijdje in de gaten, en hadden bijgehouden wie er kwamen en gingen. Het was steeds aannemelijker geworden dat er een verband was en hij had de taak op zich genomen om het politiebestuur daarvan te overtuigen.

Op een klein discreet bordje bij de deur stond björcke financiën. Ard had het zelf niet beter kunnen doen. Geen bombarie.

Sten Ard bedacht dat de man een secretaresse zou hebben en hij trok zijn buik in, maar Björcke deed zelf open. Hij was lang, bijna net zo lang als Ard, had beduidend meer haar en droeg een blauwe polo en een grijs pak waarvan Ard vermoedde dat het zijde was. Het zag er in elk geval koel uit.

‘Commissaris Ard? Kom binnen.’

De gecultiveerde, rollende ‘r’ verraadde dat hij afkomstig was uit Skåne. Ard rook een zwakke parfumgeur terwijl hij achter hem aan liep naar een cirkelvormig kantoor met uitzicht op het water.

Björcke zag Sten Ards waarderende blik.

‘Hier kunnen mijn gedachten vrij zweven,’ zei hij en hij maakte een theatraal gebaar met zijn handen.

‘Daar is hier voldoende ruimte voor,’ zei Ard. Hij voelde een zwakke pijn achter zijn ogen. Het licht was scherp.

‘Ik loop graag wat heen en weer en kijk naar de binnenvarende schepen.’

‘Er varen niet meer zoveel schepen binnen.’

‘Zolang mijn schepen binnenvaren ben ik tevreden,’ zei Fredrik Björcke met een glimlach.

Ard pakte zijn notitieboekje. Hij schreef zelden iets begrijpelijks op, maar de aanwezigheid van pen en papier zorgde ervoor dat de mensen zich op hun antwoorden concentreerden. Hij wist niet zeker of ze daardoor ook eerder de waarheid vertelden.

‘Zoals ik door de telefoon al heb verteld, onderzoeken we de moord op Georg Laurelius,’ zei Ard terwijl hij naar de lange, blonde man keek.

Ard begon bewust niet over Kerstin Johansson. Die koppeling was gelegd door de media.

‘Ja?’

‘Jullie waren compagnons?’

‘Compagnons? Dat doet denken aan de tijden van de groothandelaars, commissaris.’

Kameraden dan, meneer Björcke? Nee, dat was geen goed begin.

‘Hoe zou u de zakenrelatie tussen jullie willen omschrijven?’

‘Georg Laurelius werkte voornamelijk als adviseur, commissaris.’

‘Wat houdt dat in, concreet gezien?’

‘U wilt weten wat een adviseur doet?’

‘Ik heb er een idee van wat een adviseur doet. Maar wat deed Laurelius als adviseur?’

‘Hij beschouwde zichzelf vooral als een “troubleshooter”, een probleemoplosser dus.’

‘Dat betekent het woord inderdaad.’

‘Sorry?’

‘Niets. U zegt dat hij zichzelf beschóúwde als een probleemoplosser?’

Björcke keek naar buiten en leek even na te denken. Misschien keek hij uit naar een van zijn boten?

‘Als ik het zo mag zeggen verdeed Laurelius het grootste deel van zijn tijd met het oplossen van zijn eigen problemen.’

‘Hoe bedoelt u dat?’

‘Hij was in financiële problemen geraakt, zoals zoveel anderen. Hij was net bezig met een grondige reorganisatie van zijn bedrijf toen hij… toen hij stierf.’

‘Had hij veel vijanden?’

‘U gaat er dus van uit dat hij vijanden hád, commissaris.’

Ard zag een glimlach in Björckes ogen die zijn mond niet bereikte.

‘Een zakenman op uw niveau zonder vijanden? Dat is niet waarschijnlijk.’

‘Wie heeft gezegd dat we ons op hetzelfde niveau bevonden?’

Ard negeerde de vraag en liet hem zachtjes op het mooie oriëntaalse tapijt neerdalen. Het patroon was onnavolgbaar op de plek waar hij stond, de kleuren fel.

‘Het wordt een lang gesprek als u ook vragen gaat stellen.’

‘Misschien kunt u uw vragen anders formuleren, commissaris Ask.’

‘De naam is Ard, zoals u weet. Deed Laurelius zaken waarmee hij vijanden gemaakt kan hebben?’

‘Als u het woord “vijanden” in dit verband definieert, kan ik misschien antwoord op de vraag geven.’

Ards ervaring als misdaadonderzoeker en rechercheur en verhoorleider werd op de proef gesteld, en hij zuchtte stil en onmerkbaar.

‘Heeft hij zaken gedaan waarbij hij iemand zwaar benadeeld heeft?’

‘Niet voor zover ik dat weet.’

‘Hoe vaak sprak u hem?’

‘Bijna nooit.’

‘Hij zat in het bestuur van uw bedrijf.’

‘Dat klopt maar gedeeltelijk.’

Durfde Fredrik Björcke te liegen over een kwestie die zo gemakkelijk te controleren was? Hij was ervan overtuigd dat hun informatie up-to-date was.

‘Zat hij niet in het bestuur?’

‘Een tijdje, maar dat heeft niet lang geduurd.’

‘Waarom niet?’

‘Ik ben niet verplicht om daar antwoord op te geven. Is het belangrijk? In dat geval moet ik even nadenken en een paar telefoontjes plegen.’

‘We onderzoeken een moord.’

‘De rol van het slachtoffer in mijn bestuur heeft niets met zijn dood te maken.’

Ard stond op het punt om ‘laat ons dat maar bepalen’ te zeggen, maar hij hield zich in.

Hij bedacht dat Björcke hem niet had gevraagd om te gaan zitten. Hij vroeg zich af waarom. Of had hij dat wel gedaan? Hij vroeg zich ook af waarom Björcke zich zo vijandig gedroeg.

‘U weet niet of Laurelius bedreigd werd?’

‘Natuurlijk niet.’

‘Komt dat nooit voor?’

‘Niet voor zover ik dat weet. Bedoelt u een dreigement met betrekking tot ingetrokken kredieten, faillissementen, naheffingen?’

‘Hij praatte nooit met u, of met iemand anders, over fysieke dreigementen tegen hem of zijn gezin?’

‘Zoals ik al zei, zagen we elkaar nooit. Ik weet niet of iemand anders zoiets heeft gehoord,’ zei Björcke.

Ard besloot het over een andere boeg te gooien. Hij liep naar het raam en keek uit over het spaarzame verkeer op de rivier. De Stena Nordica gleed langs op weg naar zee, hij zag de mensen op het zonnedek als kartonnen silhouetten tegen de melkwitte, hete hemel. Niemand leek te bewegen. Het was alsof iemand hen daar had neergezet voor een parade door de stad.

Hij draaide zich om.

‘Laurelius’ reorganisatie is mislukt.’

‘Ik heb gehoord dat hij op de goede weg was, maar de patiënt is helaas overleden.’

‘Hoe is dat bij u gegaan?’

‘Dat lijkt op dit moment goed te gaan, maar dat kun je nooit zeker weten.’

‘U hebt uw onroerend goed verkocht?’

‘Het weinige dat ik had.’

‘En nu handelt u in textiel? Kleding?’

‘U hebt zich goed voorbereid, commissaris Ard.’

‘Lukt dat, in tijden van een textielcrisis?’

‘De textielcrisis is voorbij. En mijn leveranciers hebben nooit een textielcrisis gehad.’

‘En wie zijn dat?’

Fredrik Björcke leek de vraag in eerste instantie te negeren. Na een paar seconden wees hij naar een grote, ronde trommel die aan de muur hing. Ard had dat soort trommels gezien. Zou die uit Afrika afkomstig zijn?

‘Dat is een cadeau van een van hen, een fabrikant uit Madras. De trommel is afkomstig uit Bangalore, dat in het binnenland ligt. Het is een klassiek instrument.’

Ard liep ernaartoe en bekeek het slaginstrument met belangstelling. Björcke ging naast hem staan.

‘Soms haal ik hem ’s nachts van de muur en speel ik er even op.’

Ard keek naar hem.

‘Bent u goed in raga’s?’

‘Nee, in blues, Bangalore-blues.’

Ard transpireerde in de lift naar beneden, de zon scheen als een soldeerlamp door het dunne glas. In Björckes kantoor was het koel geweest. Het contrast was groot.

Ard dacht na over iets wat Björcke had gezegd… of misschien niet had gezegd. Hij liep naar het parkeerterrein in de Första Långgatan met een onaffe gedachte als een wazige contour in zijn hoofd. De thermometer boven Masthugget gaf 39 graden aan. Sten Ard keek naar de gele cijfers op de zwarte achtergrond. Ze sprongen op 15.44 en daarna weer op 39.

Ik heb gehoord dat hij op de goede weg was, had Björcke gezegd nadat hij had beweerd dat hij nauwelijks iets over Laurelius wist. Was het normaal dat je op de hoogte bleef van elkaars bezigheden? Op welke goede weg was Laurelius geweest? Sten Ard had de tegenstellingen document na document bestudeerd. Georg Laurelius was met ingewikkelde zaken bezig geweest, die waren geëindigd in een kille steekpartij. Hij had faillissement na faillissement meegemaakt, en Ard vond het eigenaardig dat iemand hem als adviseur had aangenomen terwijl hij de liquidaties in zijn zwarte aktetas met zich mee leek te dragen. Hij was op de goede weg. Daar hadden ze anders geen tekenen van gezien. Zou hij teruggaan om Björcke ernaar te vragen? Het resultaat daarvan zou echter zijn dat de man zijn mond dichthield en hem naar zijn advocaat verwees. Ze zouden het via de formele weg moeten doen. Het was beter om een dag te wachten, dacht Ard.

Hij brandde zich aan het slot toen hij het portier opende.

Sten Ard draaide zich om op zijn stoel om achteruit te rijden, maar moest wachten omdat er mensen met zware tassen van Göteborgs Grönsakshus achter zijn auto langsliepen. Ard had dorst. Hij zette de motor uit, stapte uit en liep naar de groentewinkel die er aan de buitenkant uitzag als een gecamoufleerde hangar. Hij kocht een pak vers geperst koud wortelsap en dronk dat op. Het was lekker en hij had bovendien het gevoel dat hij iets voor zijn lichaam deed. Wortels zaten toch vol vitamines?

Voor het rode verkeerslicht bij het Järnplein wist hij het ineens. Sten Ard reed een meter naar achteren en dwong de auto achter hem hetzelfde te doen. Hij zwaaide bij wijze van bedankje en sloeg rechts af naar de Linnégatan. Hij reed in het dichte en langzame middagverkeer naar het Linnéplein en daarna de Dag Hammarskjöldsleden op. Het verkeer reed hier ook langzaam, alsof de benzine onder het gloeiende plaatijzer het hart onder de motorkap maar met moeite gaande kon houden.

Ard sloeg af bij het Slottspark en reed langs de groene long van de stad die open en groen in de geglazuurde lucht lag. Hij zag de kinderen in de verte onder de douches staan. Een paar vrouwen waren de vijver ingelopen en stonden tot hun kuiten in het water. Ze zouden daar uren kunnen staan.

Hij reed door de stille Kungsladugårdsgatan naar het Mariaplein en daarna door de Älvsborgsgatan in noordelijke richting. De brede laan was het antwoord van de westelijke stadsdelen op de Avenyn, de mooie laan die zo speciaal was voor deze stad. De Japanse en Amerikaanse toeristen die er met de bus doorheen reden, keken met grote ogen om zich heen. Soms ging een van de mannen staan en salueerde met een fles.

Sten Ard parkeerde bij de stropdassenfabriek en liep de heuvel op. Bovenop was het gras geel en droog.

Tussen de huisjes van het volkstuinencomplex bood de schaduw koelte en een beetje vochtigheid. Het was geen probleem om een zomer zoals deze hier door te brengen, zo dicht bij de natuur als in een stad mogelijk was.

Hij vond Adam Kieowsky bij zijn konijnenhokken. Hij had ze schoongemaakt en had de konijnen vers stro en water gegeven. Koolloof en het groen van wortels lagen in een cirkel om hem heen. Kieowsky keek op toen de stevige man in het lichtgekleurde pak door het loshangende hek naar binnen stapte.

‘Meneer Kieowsky…’

‘Zeg maar Adam, commissaris.’

‘Je herkent me dus.’

Adam Kieowsky rechtte zijn rug en trok een pijnlijk gezicht. Hij zette de gieter op een ijzeren tafeltje met drie poten.

‘Waar is je collega?’

‘Ergens anders.’

‘Ik dacht dat jullie altijd met zijn tweeën met mensen praatten. De slechte en de goede.’

‘Dat gebeurt alleen in films.’

‘Ik kijk bijna nooit films.’

‘Misschien gebeurt dat ook in boeken.’

‘Zou kunnen.’

Ard liep een stukje de tuin in en keek in een van de hokken. Een groot zwart konijn keek met een verwijtende blik in zijn ogen naar hem en at daarna verder.

‘Je moet me verontschuldigen dat ik zomaar langskom, Adam. Maar er is iets waar ik je de vorige keer dat we elkaar zagen niet voldoende vragen over heb gesteld.’

‘Ja?’

‘Ik hoop dat het geen probleem is als ik nog wat vragen heb?’

‘Dat is prima.’

‘De vrouw die je die ochtend zag… Je dacht dat ze ouder was… Weet je dat heel zeker?’

‘Zoals ik al zei leek het een rijpe vrouw.’

‘Waarom dacht je dat?’

‘Eigenlijk was het alleen een indruk, een vermoeden. Ik ben goed in vermoedens. Ze droeg een sjaaltje rond haar hoofd, maar dat zou een man natuurlijk ook kunnen doen.’

Ard zocht weer oogcontact met het konijn, maar dat at rustig verder.

‘Heb je er nog over nagedacht? Het kan geen man geweest zijn?’

‘Het is natuurlijk mogelijk om je te vermommen. Maar waarom zou je dat zo vroeg op de ochtend doen?’

‘Om getuigen te misleiden. Daar ben je zelf een voorbeeld van.’

‘Nee. Ik geloof niet dat het een man was. Maar dat weet ik natuurlijk niet zeker. Misschien was het hoe ze liep…’

‘Hoe ze liep?’

‘Heb ik dat niet gezegd? Nee, dat heb ik vast niet gedaan…’

‘Wat was er met haar manier van lopen?’

‘Ze liep voorovergebogen, dat zag ik omdat ze een stukje achter de anderen liep.’

‘Je was eerder onzeker over de lengte.’

‘Dat komt omdat ze licht voorovergebogen liep, maar ik denk dat ze lang was.’

Allen die gestorven zijn
titlepage.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_000.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_001.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_002.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_003.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_004.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_005.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_006.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_007.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_008.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_009.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_010.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_011.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_012.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_013.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_014.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_015.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_016.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_017.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_018.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_019.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_020.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_021.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_022.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_023.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_024.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_025.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_026.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_027.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_028.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_029.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_030.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_031.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_032.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_033.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_034.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_035.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_036.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_037.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_038.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_039.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_040.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_041.xhtml